dinsdag 7 februari 2012

Een arbeider in 1825

In 1825, België maakte toen deel uit van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden, verdiende een arbeider ongeveer 5 gulden per week (De Bank, de frank en de euro pagina 19).

De verhouding tussen de gulden en de frank lag toen echter anders dan hetgeen wij ons herinneren uit de periode voor de invoering van de euro. In één van mijn vorige bijdragen vermeldde ik de verhouding tussen de gulden en de Franse frank in 1825 waarbij 1 gulden gelijk was aan 2,116 Franse frank. Aangezien de Latijnse muntunie aangeeft dat een Belgische frank evenwaardig was aan de Franse kunnen we dus aan het rekenen slaan.

In mijn vorige bijdrage vermeldde ik het feit dat een Belgische Louis met een nominale waarde van 20 frank 5,805 gram fijn goud bevat.

Het gouden Nederlandse tientje weegt 6,72 gram en bevat 6,05 gram fijn goud.

1 frank was zodoende gelijk aan 0,29025 gram goud;
1 gulden was gelijk aan 0,605 gram goud.

Vermenigvuldig die 0,29025 gram goud per Belgische frank met 2,116 (de verhouding tussen frank en gulden uit 1825) en je komt heel dicht bij die 0,605 gram fijn goud per Nederlandse gulden ten tijde van het ontstaan van de Latijnse muntunie.

De verhouding tussen de gulden en de frank veranderde dus bitter weinig tussen 1825 en 1865, van die stabiliteit kunnen we vandaag nog enkel dromen.

De vijf gulden per week, die onze arbeider in 1825 verdiende, kwam volgens die verhoudingen overeen met 10,50 frank. Als je de verhoudingen zou gebruiken, die van toepassing waren op het moment van de invoering van de euro, zou je op een heel ander getal uitkomen waarmee nogmaals het belang van een juist historisch perspectief wordt aangetoond.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten