vrijdag 23 november 2012

Kapitaalverhoging IMF 1 april 1965

Een nieuwe verhoging van het kapitaal van het IMF werd beslist bij resolutie van de Raad van 1 april 1965.
Op aandringen van de groep van Tien (de tien rijkste landen in de wereld waarvan België op dat moment nog lid was) bleef de kapitaalverhoging beperkt tot gemiddeld 25 procent, ofschoon de Amerikaanse onderhandelaars hadden aangedrongen op een verhoging met 50%, wat beter paste in het kraam van de toen reeds verzwakkende positie van de Amerikaanse dollar.
De Belgische quota vermeerderde van 337,5 tot 422 miljoen dollar of 21 miljard Belgische frank (USD = 49,76 frank).

Zoals van bij de oprichting van het IMF het geval was, werd 25% van de deelneming gestort in goud en de rest, op een geringe storting in contanten na, in schatkistcertificaten luidend in franken, die het fonds via de Nationale Bank kon mobiliseren naargelang van de behoeften dit wil zeggen ter gelegenheid van trekkingen in franken uitgeoefend door de lidstaten.
De aldus geleende franken werden meestal onmiddelijk bij de NBB omgezet in dollars.
Onder de vorderingen op het buitenland van de Bank nam aldus een vordering op het IMF de plaats in van een dollartegoed, wat het totale bedrag van die vorderingen ongewijzigd liet.

Vorderingen op het IMF, gekoppeld aan het gebruik van de dollar als sleutelvaluta, gingen meer den meer het internationale geldstelsel beheersen ten nadele van het goud.
Vanaf 1968 zou die evolutie zicht tegen een nog grotere snelheid voltrekken.
(De Belgische frank, anderhalve eeuw geldgeschiedenis: professor Valery Janssens pagina 391)

Onze grote leiders konden niet langer de nodige discipline opbrengen om de tering naar de nering te zetten.
De verslaving aan de kunstmatige groei werd steeds sterker, politici en de politiek benoemde centrale bankiers waren op weg om het goud te vervangen door hun beloftebonnen die heden ten dage langzaam maar zeker waardeloos aan het worden zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten