zaterdag 22 december 2012

Larousse 1922

In de Larousse Universel van 1922 vinden we volgende omschrijvingen terug: Argent: geld gemaakt van zilver; Franc: Monetaire eenheid, in het Franse decimale stelsel een zilveren muntstuk met een gewicht van 5 gram en een zuiverheid van 900/1000ste; Dollar: mannelijk le dollar (afgeleid van het Duits "Thaler") zilveren munt uit de Verenigde Staten waarde 5 Franse franc en 20 centiemen; Livre Sterling: geldeenheid gelijk aan 25,22 Franse franc; Florin: buitenlandse muntstukken met zeer verschillende waarde naargelang het land van oorsprong.
In 1922 waren er nog florijnen in omloop in Nederland (zilveren munt waarde 2,10 Franse franc), Oostenrijk-Hongarije (zilveren munt waarde 1,86 Franse franc). In Engeland wordt het zilverstuk van twee shilling ook florijn genoemd (waarde 2,32 Franse franc) Mark: Duitse munt, waarde 1,235 Franse franc; Lire: Italiaanse munt waarde gelijk aan de Franse franc; Peseta: Spaans zilverstuk waarde 1 Franse franc; Drachme: Griekse gewichtseenheid gelijk aan 3,24 gram. Grieks zilverstuk dat ongeveer 0,70 Franse franc waard was en waarvan de waarde heden overeenkomt met die van 1 Franse franc.

maandag 17 december 2012

Touring Club de Belgique 1909

In het jaarboek van de Touring Club de Belgique anno 1909 vond ik op pagina 321 een mooie aanbieding voor een zesdaagse trip naar Londen.
Inbegrepen: reis in eerste klasse op de veerboot, reis in tweede klasse op de trein, overnachtingen in het "prachtige" Imperial Hotel, drie maaltijden per dag met inbegrip van de dranken, drinkgeld voor hotel en restaurants, de begeleide uitstappen en een theatervoorstelling in het Empire theatre.
Dit alles voor de prijs van 125 frank alles inclusief. Inlichtingen en inschrijvingen bij Reizen Geurts, Nieuwstraat 95 te Brussel telefoon 5658.

Op dezelfde pagina een advertentie voor een zilveren precisie horloge, het belangrijkste en onmisbare object voor iedere toerist: prijs 25 frank.

Tussen pagina's 176 en 177 vinden we enkele andere interessante aanbiedingen: een fles cognac CH. Lafitte et Cie: 3 frank; een fles grande fine champagne van hetzelfde merk: 5 frank; een fles champagne Duc De Macar Epernay: 2,85 frank; een vat Fransche wijn (225 liter): 64 frank of 28,44 centiem per liter.
In aanbieding op pagina 505: abonnementen voor de Wereldtentoonstelling te Brussel van 23 april tot 1 november 1910 prijs 15 frank!!!

Vandaag betaal je op de meeste plaatsen meer om een keertje naar het toilet te gaan, in 1909 kon je gedurende meer dan vijf maanden de Wereldtentoonstelling bezoeken.

Op pagina 513 maken de gebroeders Denoncin publiciteit voor hun tabak uit de Semois streek. Naargelang de kwaliteit betaal je 2,30 - 3 - 3,50 - 5 of 10 frank per kilogram.

Op dezelfde pagina prijst het Palace Hotel zichzelf aan als het meest moderne hotel op het Europese continent met een unieke locatie vlakbij het Noordstation. Vijfhonderd kamers, ieder met badkamer en privé telefoon vanaf 7,5 frank per nacht.

Een aandeelhouder van de Nationale Bank kon in 1909, met het dividend van één NBB aandeel, meer dan tien nachten verblijven in één van de modernste en best gelegen hotels van Brussel. Blijkbaar was een frank in 1909 iets anders dan een frank vandaag.

Officiële wisselkoersen per 31 december 1948

We leerden al vroeger dat er in de wereld van papier geen zekerheden bestaan en dat niks is wat het lijkt.
Laat ons eens even enkele officiële wisselkoersen per eind 1948 vergelijken met de huidige koers (tussen haakjes): 1 pond sterling: 176,625 BEF (49,71 BEF); 1 US dollar: 43,83 BEF (30,84 BEF); 1 Canadese dollar: 44,01 BEF (31,32 BEF); 1 Franse frank: 16,6268 BEF (6,149 BEF); 1 Nederlandse gulden: 16,52 BEF (18,305 BEF); 1 Zweedse kroon: 12,1936 BEF (4,60 BEF); 1 Zwitserse frank: 10,1275 BEF (33,37 BEF); 1 Deense kroon: 9,1326 BEF (5,41 BEF); 1 Noorse kroon: 8,83125 BEF (5,47 BEF); 1 Escudo Portugal: 1,766 BEF (0,201 BEF).
Opgelet: in 1948 was het in feite 100 Franse frank = 16,6268 BEF doch in 1960 werd 100 Franse frank gelijkgesteld met één nieuwe frank.

Bronnen: Jaarverslag Nationale Bank 1948 bijlage 5 en De Tijd 17/12/2012.

donderdag 6 december 2012

800.000 Arcopar speculanten

Toch wel ontroerend om zien hoeveel moeite de regering zich getroost om 1,5 miljard euro, geld dat ze niet hebben, wil verkwisten om aandeelhouders van een CD&V vehikel te vergoeden.
1,5 miljard euro!!!!

Dat is 7.500 euro per Nationale Bank aandeel in het bezit van de privé aandeelhouders!!!!!
Anderhalf miljard euro wegschenken aan mensen die daar absoluut geen recht op hebben is blijkbaar geen probleem.

Het eerste dividend voor de aandeelhouders van de NBB van 60 frank uit 1850 optrekken naar een fatsoenlijk niveau blijkt echter onmogelijk.

Het optrekken van dat eerste dividend van 60 frank naar een aanvaardbaar niveau van 600 euro per aandeel zou de NBB 240 miljoen euro kosten waarvan er ongeveer 150 miljoen euro in de Schatkist zou terechtkomen.

Onrecht versus rechtvaardigheid, onbekend terrein voor onze politici.

woensdag 5 december 2012

Bluffen en manipuleren, de val van het Bretton Woods-Systeem

Een vorig bericht over het uiteenvallen van het Bretton Woods-Systeem besloot ik met de profetische woorden van professor Dupriez, naar aanleiding van de sluiting van de Londense goudmarkt dd. 15 maart 1968 en de daaropvolgende beëindiging van de goudpool, over het beslissende keerpunt in de geschiedenis van het internationale geldstelsel.

Nog drie jaar en vijf maanden zouden politici en monetaire overheden de schijn ophouden en de markt min of meer in bedwang houden door bluf en dreigementen.
Tot op 15 augustus 1971 president Nixon noodgedwongen de handdoek in de ring moest gooien.

De huidige crisis is een rechtstreeks gevolg van die gebeurtenissen in de monetaire geschiedenis.
Ik zal nu verdergaan met dit verhaal en ik zal gemakkelijkheidshalve citeren uit het boek "De Belgische frank, anderhalve eeuw geldgeschiedenis", van professor Valery Janssens dat in 1976 gepubliceerd werd.
Professor Janssens is een onafhankelijke getuige, die de gebeurtenissen live meegemaakt heeft en die zijn boek schreef zonder op de hoogte te zijn wat er zich in de toekomst zou afspelen.
Professor Janssens beschreef perfect de gebeurtenissen tussen de beëindiging van de goudpool en de definitieve begrafenis van het Bretton Woods-Systeem. Het verhaal begint op pagina 391 van zijn boek.
De Londense goudmarkt heropende op 1 april 1968 en gaf voortaan vrije noteringen aan het goud, die niet meer aan de officiële dollarpariteit gebonden waren; die pariteit gold alleen nog voor de goudtransacties tussen de centrale banken.
Onder invloed van de bekende wet van Gresham moesten die transacties onvermijdelijk teruglopen want het goud was meer en meer het goede internationale geld dat door het minder goede (papier) uit de omloop werd gedreven.
De dollar bleef welliswaar nog voor "gewettigde monetaire doeleinden" inwisselbaar, maar voor vele centrale banken gold het als een soort regel van "internationale fair play" om van die inwisselbaarheid niet teveel gebruik te maken.

Op de vrije markt te Brussel steeg de goudprijs in maart 1968 tot een maximum van 67.000 frank per kilogram fijn, dit is 19% boven de officiële prijs van 56.300 frank zoals hij voortvloeide uit de wettelijke goudpariteit van de frank.
Tegen het einde van het jaar klom hij zelfs boven de 71.000 frank en op 8 mei 1969 werd een maximum van 78.500 frank bereikt (39% boven de officiële prijs).

In vergelijking met de officiële pariteit werden de houders van bankbiljetten voortaan gepenaliseerd wanneer ze die biljetten omzetten in goud. Zulks betekende evenwel niet dat de reële koopkracht van het fiduciaire geld een plotse wijziging had ondergaan, want de prijsindexcijfers vertoonden in die maanden weinig verandering. Maar ook wat dat betreft, lag een sombere toekomst in het verschiet.

De vrije goudprijs op de markt te Brussel liep in 1970 opnieuw terug tot vrij dicht bij de officiële prijs maar het zou de laatste keer zijn dat de goudmarkt zoveel vertrouwen in het wettelijke geld weerspiegelde.
De weekstaten van de Nationale Bank gaven in de jaren na 1968 een goed beeld van de inkrimping van de officiële goudbewegingen, vooral wanneer men abstractie maakt van de bijzondere transacties met het IMF, met de Bank voor Internationale Betalingen te Bazel, waaraan België goudcertificaten terugbetaalde, en in het raam van de Beneluxovereenkomst over de vernauwing van de wisselkoersmarges.

Vanaf 1972 had het goud praktisch opgehouden als internationaal betaalmiddel te worden aangewend in het officiële betalingsverkeer. Het handhaafde zich wel nog als internationale waardestandaard en als instrument van reservevorming.
Ondertussen onderging zijn internationaal statuut verdere belangrijke wijzigingen. Zoals reeds vermeld trof het IMF op 30 december 1969 een regeling over de voorrwaarden waartegen het goud van de voornaamste producent, Zuid-Afrika, zou kopen.
Dat zulks toen nog als zinvol werd aanzien om een minimumpriijs van 35 dollar per ounce troy als een minimum te garanderen, leek achteraf nogal bevreemdend.
Zelfs een monetaire deskundige als R. Mossé beschreef de marktpositie van het goud in 1970 nog als weinig rooskleurig: "Zij die hun dollars in goud omzetten in goud worden steeds zeldzamer, zij die er op uit zijn hun goud om te zetten in reële rijkdommen steeds talkrijker", zo schreef hij.
De herinnering aan de ineenstorting van de zilvermarkt, na de demonetairisering van dat metaal, in het laatste deel van de negentiende eeuw, kon steun verlenen aan een dergelijke voorspelling.
Maar van een werkelijke demonetairisering van het goud, gepaard gaand met het vrijmaken van de voorraden van de centrale banken, was nog geen sprake.

De goudprijs, verre van te verzwakken, stond op de vooravond van een stormachtige haussebeweging.
Een nog meer wezenlijke verandering in het internationale geldstelsel volgde op 15 augustus 1971 toen president Nixon de afschaffing van de inwisselbaarheid van de dollar afkondigde.
Aansluitend op de beëindiging van de goudpool in 1968, plaatste die maatregel de fundamentele beginselen van het Bretton Woods-Systeem op losse schroeven, want hij betekende in feite, zoals spoedig zou blijken, het einde van het stelsel van vaste wisselkoersen.
Het stelsel van vaste wisselkoersen had inmiddels reeds een flinke deuk gekregen toen, krachtens een beslissing van 8 augustus 1968, de Franse frank met ingang van zondagavond 10 augustus werd gedevalueerd met 11,1%.
Als gevolg van die beslissing beleefde ook de Belgische frank kritieke dagen. Zijn positie was trouwens, ten dele om conjuncturele redenen, minder stevig sedert de tweede helft van 1968: voor het eerst sedert 1963 maakte de Nationale Bank gebruik van de swapovereenkomst met de Federal Reserve en wel ten bedrage van 20 miljoen dollar.
In de herfst van 1968 nam de druk op de Belgische frank toe en moest de NBB verder de swapfaciliteiten aanspreken.
Daarnaast kocht de Amerikaanse Schatkist begin november en eind december in totaal voor 10,8 miljard franken van de Belgische autoriteiten.
Drie miljard werd gebruikt om de goudtranche van de VS bij het IMF verder aan te vullen.
Met de dollaropbrengsten van die aankopen van franken betaalde de NBB 183 miljoen dollar terug op haar swapschuld zodat nog slechts een saldo van 7,5 miljoen dollar open bleef op het einde van het jaar.
Ondertussen voerde de Bondsrepubliek Duitsland op 29 november 1968 een taks op de uitvoer en een ristorno van 4% op de invoer in. Die maatregel maakte een spoedige opwaardering van de Duitse mark zeer waarschijnlijk.
In de loop van de komende dagen zal ik het vervolg van dit verhaal posten.

Ligt het er of ligt het er niet?

De jongste dagen krijg ik nogal wat vragen over de recente lichte correctie in de goudprijs.
Mag ik nogmaals benadrukken dat de goudprijs gemanipuleerd wordt door de overheden om het vertrouwen in hun papier overeind te houden.
Dankzij het feit, dat die overheden toelaten dat er meer dan tienmaal meer goud verhandeld wordt dan er werkelijk bestaat, kan men de goudprijs min of meer controleren.

In Nederland, Duitsland en Zwitserland zijn er echter steeds meer parlementairen die aandringen op het repatriëren van het goud van hun centrale banken.
Het feit dat de centrale banken van die landen niet mogen controleren of hun goud zich wel degelijk bevindt waar het zich zou moeten bevinden, zorgt voor steeds meer ongerustheid, je zou voor minder.

De caroussel van leugens en bedrog kan enkel blijven draaien zolang de mensen of de betrokken instanties blijven geloven dat hun goud veilig weggeborgen is doch vanaf het moment dat bepaalde centrale banken het in hun hoofd halen om hun goud te repatriëren, zal het hek finaal van de dam zijn.
Herinner U dat de goudprijs vorig jaar op anderhalve maand tijd met 30% steeg omdat een kleine garnaal als Venezuela het in z'n hoofd haalde om het Venezolaanse goud, dat in de VS in bewaring gegeven was, fysiek op te vragen. Het ging hier over exact 211 ton goud en de goudprijs vlamde met dertig procent omhoog!!!!!!
 
Duitsland heeft meer dan duizend ton in de VS liggen.
Althans dat denken ze want ze mogen het niet controleren!

De overheden staan toe dat er meer goud verhandeld wordt dan er in werkelijkheid bestaat en de controleurs, die dit moeten verhinderen, kijken om één of andere reden de andere kant uit.

Dit wordt gegarandeerd een mooi spektakel eens de waarheid door begint te dringen.
En denk nu niet dat dit de eerste keer is dat zoiets gebeurt. Reeds ten tijde van de Grieken en de Romeinen werden zulke spelletjes gespeeld en telkens weer trapte 99% van de bevolking in de val.

Is er vandaag dan geen verschil met het verleden?
Natuurlijk wel! De omvang van het bedrog vandaag is zonder enige twijfel minstens duizendmaal groter dan het grootste bedrog dat er zich tot op heden in de geschiedenis van de mensheid afgespeeld heeft.

dinsdag 4 december 2012

Verzendings- en verpakkingskosten in 1913

1 rijwiel in karton verpakken en verzenden (Nederland) kostte 1,09 frank;
Een postpakket tot 5 kilogram van Nederland naar België versturen kostte 1,21 frank;
Een postpakket tot 5 kilogram naar West-indië versturen kostte 1,81 frank.

Prijzen in 1913

Enkele prijzen uit 1913:
Viool model Stradivarius geelbruin gelakt (artikel 5872) 6,64 frank;
Dubbelloops jachtkarabijn Flint (artikel 5666) 29,47 frank;
Browning Hammerless revolver (artikel 2650) 23,80 frank;
Browning patronen 6,35 mm kaliber 25 stuks (artikel 1995) 2,42 frank;
Damestasch krokodillenleer (artikel 2034) 6,04 frank;
Haarkam 20cm uit het beste hoorn vervaardigd, onbreekbaar (artikel 2452) 60 centiem;
Non Plus Ultra Havanna fijnste sigaar 100 stuks (artikel 6525) 13,29 frank;
Bascule zeer sterk draagvermogen 500 kgr (artikel 2115) 35,03 frank;
Heerenhemd fijnste kwaliteit linnen groot (artikel 6189) 3,75 frank.

Om maar te zeggen dat een frank uit 1913 niet hetzelfde is als een frank vandaag

Eerlijk als goud!

Vorige week kon ik beslag leggen op een omvangrijke prijscataloog uit 1913 van een belangrijk Nederlands postorderbedrijf uit die tijd.
De cataloog bevat meer dan tweeduizend afbeeldingen en beschrijvingen van allerhande kwaliteitsartikelen gaande van fietsen tot wasmachines, wapens, gouden en zilveren juwelen tot zelfs "fijne moderne spreekmachines".
Zulke historische documenten zijn van groot belang om het onrecht, dat de privé aandeelhouders van de NBB moesten ondergaan, bloot te leggen.
De prijzen in de cataloog zijn uiteraard uitgedrukt in Nederlandsche florijnen (guldens).

Gelet op het enorme gefoefel van de centrale banken sedert de Eerste Wereldoorlog is het bijna onmogelijk om de zaken in het juiste perspectief te plaatsen.
Gelukkig bestaat er zoiets als goud om het bedrog van onze centrale bankiers en politici bloot te leggen.
In 1913 hadden we in Nederland het gouden tientje (10 gulden) dat exact 6,05 gram fijn goud bevat; in België hadden we onze gouden Louis (20 frank) die exact 5,80 gram fijn goud bevat.
Als we dan gaan rekenen, was op dat moment in de geschiedenis één gulden gelijk aan 0,605 gram goud (6,05 gram gedeeld door 10) en één frank gelijk aan 0,209 gram goud (5,80 gram gedeeld door 20).
Voegen we die twee gegevens samen dan komen we tot de verhouding één gulden = 2,416 Belgische frank).
De allerduurste fiets uit de catalogus was de "Leonidas nummer 28 model 1913" met vier versnellingen, vrijwiel en terugtraprem, voor de ouderen onder ons gekend als de Torpedo.
De prijs voor dit "allefijnst, onovertroffen Luxe-Heerenrijwiel" met zes jaar garantie bedroeg 90 gulden of 217,44 frank. (Leonidas prijscourant 1913 pagina 15)