maandag 3 mei 2021

De historische waarheid over het goud van de Nationale Bank! Schriftelijke vragen AV 7 - 8

 

Vraag 7

Betreffende volgende vermelding op pagina 146 van het jaarverslag van de Nationale Bank over het boekjaar 2020:

De officiële goud- en deviezenreserves van de Belgische Staat, die in de balans zijn opgenomen, worden aangehouden en beheerd door de Bank.”

Inleiding:

De voorbije jaren heb ik via mijn schriftelijke vragen op de algemene vergadering duidelijk de geschiedenis van het goud van de Bank geschetst alsook de manipulatie van de gebruikte terminologie om het goud van de Bank om te toveren in het goud van de Staat.

Het goud is altijd van de Nationale Bank geweest, dat wordt duidelijk aangetoond door de jaarverslagen zodat daarover geen discussie kan bestaan.  Het probleem is uiteraard dat de politiek benoemde directie van de Nationale Bank 82,58% of 1.076 ton van ons goud verkocht heeft aan bodemprijzen om hun politieke bazen te helpen bij het produceren van geflatteerde schuldstatistieken en frauduleuze begrotingen.  Bij deze goudroof werd uitgegaan van de foutieve stelling dat het goud van de Staat was.  Nadat je 82,58% van het goud illegaal onteigend hebt, met als argument dat het goud van de Staat is, wordt het natuurlijk moeilijk om vervolgens toe te geven dat je die 1.076 ton goud per ongeluk verkocht hebt.

Tijdens de algemene vergaderingen van de voorbije zestien jaar heb ik herhaaldelijk duidelijk aangetoond dat tussen 1851 tot en met 1971 er geen enkele discussie de eigenaar van het goud bestond.  In ieder jaarverslag werd er consequent gesproken over het “Goud- en deviezenbezit van de Nationale Bank”.

In het jaarverslag over 1971 luidt het op pagina 53 na 121 jaar nog steeds:

“Goudvoorraad en netto deviezenpositie van de Nationale Bank van België”.

Tussen 1850 en 1971 wordt op geen enkel moment ergens verwezen naar de mogelijkheid dat het goud van de Staat zou zijn.

Nergens wordt de situatie helderder uitgelegd als in het jaarverslag over 1948.  Daar lezen we op pagina 76 het volgende:

“Beschikbare goudvoorraad fr. 27.333.965.142,07

Onbeschikbaar goudsaldo na herwaardering van de goudvoorraad (besluitwet nr 5 dd. 1 mei 1944).

Per 31 december zijn deze twee rubrieken samengebracht op een enkele rekening <<Goudvoorraad>>, tengevolge van de aanwending van de passiefrekening <<Schatkist: onbeschikbare rekening wegens herwaardering (besluitwet nr 5 van 1 mei 1944>> tot de gedeeltelijke delging van de schuld van de Staat tegenover de Bank.”

Vertaling voor de mensen die deze materie niet volledig beheersen:

Na de opwaardering van de goudprijs in 1944 wordt de daardoor gecreëerde (fictieve) meerwaarde op een onbeschikbare reserverekening geplaatst.  Na de grote operatie om de oorlogs-onevenwichten weg te zuiveren blijft de Belgische Staat met een zware openstaande schuld aan de Nationale Bank.  Om deze schuld gedeeltelijk weg te werken wordt de bewuste “onbeschikbare reserverekening” met een saldo van 10.493.184.885 frank overgeheveld naar de “Beschikbare Goudvoorraad” van de Nationale Bank.

Pas vanaf boekjaar 1972 begint men verwarring te zaaien over wie de werkelijke eigenaar van het goud is. Op pagina 62 van het jaarverslag over 1972 volgt er een subtiele verandering, het goud en deviezenbezit van de Nationale Bank verandert in:

“NATIONALE BANK VAN BELGIE: GOUD- EN DEVIEZENRESERVES”

Op pagina 53 van het jaarverslag over 1971 staat er nog heel duidelijk: 

GOUDVOORRAAD EN NETTO DEVIEZENPOSITIE VD NATIONALE BANK VAN BELGIE. 

Zo gaat het altijd wanneer geschiedenis vervalst wordt.

Dat gaat niet brutaal, dat zou immers teveel opvallen.

Het gaat stapje voor stapje.

De jongste jaren, dit jaar op pagina 146  van het jaarverslag, luidt het als volgt:

“De officiële goud- en deviezenreserves van de Belgische Staat, die in de balans zijn opgenomen, worden aangehouden en beheerd door de Bank”.

Alhoewel de meeste leden van de directie van de Bank de jongste 12 jaar moesten toegeven dat het goud wel degelijk van de Bank is werd dit nooit schriftelijk genotuleerd en werd er nadien telkens weer op een sublieme manier professioneel rond de pot gedraaid.

 

Gans deze inleiding toont op overtuigende wijze aan dat het goud sinds de oprichting in 1850 eigendom is van de Bank en haar aandeelhouders...

Dit betekent dat alle vonnissen en arresten van de Belgische rechtbanken over deze materie totaal naast de kwestie zijn en niet gebruikt kunnen worden om onderstaande vraag opnieuw te negeren.

 

 

Vraag:

 

Als de historische jaarverslagen van de Nationale Bank zwart op wit aantonen dat het goud altijd eigendom geweest is van de Bank en haar aandeelhouders...

 

a.

Hoe moeten we dan die toelichting op pagina 146 begrijpen?

De officiële goud- en deviezenreserves van de Belgische Staat, die in de balans zijn opgenomen, worden aangehouden en beheerd door de Bank.” 

Indien de Regentenraad op die eenvoudige vraag geen coherent en geschiedkundig correct antwoord kan formuleren:

b.

Is de regentenraad dan akkoord dat mijn stelling, die ik sinds vele jaren verdedig, correct is?  Deze stelling luidt als volgt:

De Staat heeft 50% van de Bank in handen en zodoende is de Staat eigenaar van 50% van het goud- en de deviezenreserves van de Nationale Bank die beheerd worden door de Nationale Bank;

De privé aandeelhouders van de Nationale Bank van België hebben 50% van de aandelen van de Bank in handen en zijn zodoende eigenaar van de resterende 50% van de goud- en deviezenreserves?

 

Vraag 8

 

Wat gaat de onafhankelijke Regentenraad van de Nationale Bank van België ondernemen om de foutieve interpretatie van de Belgische rechtbanken recht te zetten zodat de historische waarheid terug gerespecteerd wordt?