dinsdag 9 oktober 2012

Stemadvies

CD&V en VLD hebben nog enkele dagen de tijd om een signaal te geven dat ze bereid zijn, om tegemoet te komen aan de legitieme eis van de privé aandeelhouders van de NBB, om het eerste dividend van 60 frank uit 1850 aan te passen aan de evolutie van de koopkracht.
Indien dit signaal er niet komt voor zondag 14 oktober spreekt het voor zich dat een NBB aandeelhouder onmogelijk voor dergelijke partijen kan stemmen.

Alhoewel ondertussen ook de NVA reeds woordbreuk pleegde in het NBB spektakel (de postjes nietwaar) lijkt het voor de NBB aandeelhouders toch aangewezen om, als teken van waarschuwing, voor de NVA te stemmen en te trachten om zoveel mogelijk mensen te overtuigen om hetzelfde te doen.

Indien CD&V en/of VLD geïnteresseerd zijn, in de stemmen van de privé aandeelhouders van de NBB en hun vrienden, hebben ze nog enkele dagen de tijd om dit te laten weten.

Verkiezingen 14 oktober 2012

CD&V en VLD zijn verlamd van angst voor de uitslag van de verkiezingen die zondag gehouden worden.
Waarom zijn ze zo bang?
De reden ligt voor de hand: als je gedurende decennia zulke extreme dictatoriale onrechtvaardigheden begaat, zoals ze dat in het geval van de Nationale Bank gedaan hebben, betaal je daar vroeg of laat de rekening voor.
CD&V en VLD zijn per definitie partijen die het eigendomsrecht hoog in hun vaandel zouden moeten voeren doch in het NBB dossier blijkt dat ze eerder de communistische ideologie genegen zijn.
Het ergste van de zaak is dat deze partijen zich ondertussen heel goed bewust zijn van de fouten die er in het verleden, al dan niet opzettelijk, gemaakt werden doch dat ze zelfs niet de moeite doen om dit onrecht minstens gedeeltelijk ongedaan te maken.
De privé aandeelhouders van de NBB zijn heel redelijke mensen, misschien zelfs te redelijk en daarom valt het niet te begrijpen waarom men zelfs geen poging onderneemt om het eerste dividend van 6% uit 1850 aan te passen aan de evolutie van de koopkracht.
Zware fouten maken en weigeren om die recht te zetten? Met zulke mentaliteit ga je onherroepelijk de ondergang tegemoet.

donderdag 4 oktober 2012

1925 - 1926 deel 9

Om de monetaire breuk met Frankrijk extra te beklemtonen, voerde het koninklijk besluit van 25 oktober 1926 een rekenmunt in, de belga.
Alle wisselkoersoperaties met het buitenland moesten voortaan in de nieuwe munteenheid worden verricht, waarbij 1 belga gelijk was aan 1 frank.
De frank bleef alleen voor binnenlands gebruik als geldeenheid gehandhaafd.
De nieuwe rekeneenheid zou echter nooit ingang vinden, noch in België zelf noch in het internationale valutaverkeer: in 1946 verdween de belga roemloos van het monetaire toneel.

Een ander Belgisch initiatief zou op termijn meer succes oogsten.
In 1928 werden opnieuw internationale onderhandelingen opgestart worden om het aflossingsschema van de Duitse herstelbetalingen te herschikken.
Voorts wilden de experts van het zogeheten comité Young dit netelige dossier zoveel mogelijk depolitiseren.
De door de Duitsers gehate Commission des Réperations moest dan ook verdwijnen.
Francqui, één van de Belgische vertegenwoordigers in het comité-Young, suggereerde de inning en de verdeling van de herstelbetalingen voortaan toe te vertrouwen aan een nieuw op te richten internationale bank.
Die financiële instelling zou tevens kredietoperaties verrichten, zodat de overdrachten vlotter konden worden doorgestort.
De nieuwe instelling zou niet worden gecontroleerd door de geallieerde staten, maar wel door hun circulatiebanken.
Het comité-Young ging akkoord met het voorstel-Francqui.
Tijdens de verdere uitwerking van het voorstel groeide de opvatting om van de nieuwe instelling een "bank van centrale banken" te maken.
Dit was geen overbodige luxe want de goud-deviezenstandaard kon slechts vlot functioneren als de verschillende circulatiebanken beter zouden samenwerken.

Op 20 januari 1930 zag de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) het levenslicht.
Gouverneur Franck van de Nationale Bank trachtte vergeefs de zetel van de nieuwe internationale instelling naar Brussel te halen doch Bazel, in het neutrale Zwitserland, won het pleit.
De Statuten van de BIB bepalen wel dat België, als stichtend lid recht had op twee mandaten in de raad van bestuur.
België deelt die bevoorrechte positie met vijf andere founding fathers van de instelling: Duitsland, Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

(De Bank, de frank en de euro pagina 122-123)