donderdag 4 oktober 2012

1925 - 1926 deel 9

Om de monetaire breuk met Frankrijk extra te beklemtonen, voerde het koninklijk besluit van 25 oktober 1926 een rekenmunt in, de belga.
Alle wisselkoersoperaties met het buitenland moesten voortaan in de nieuwe munteenheid worden verricht, waarbij 1 belga gelijk was aan 1 frank.
De frank bleef alleen voor binnenlands gebruik als geldeenheid gehandhaafd.
De nieuwe rekeneenheid zou echter nooit ingang vinden, noch in België zelf noch in het internationale valutaverkeer: in 1946 verdween de belga roemloos van het monetaire toneel.

Een ander Belgisch initiatief zou op termijn meer succes oogsten.
In 1928 werden opnieuw internationale onderhandelingen opgestart worden om het aflossingsschema van de Duitse herstelbetalingen te herschikken.
Voorts wilden de experts van het zogeheten comité Young dit netelige dossier zoveel mogelijk depolitiseren.
De door de Duitsers gehate Commission des Réperations moest dan ook verdwijnen.
Francqui, één van de Belgische vertegenwoordigers in het comité-Young, suggereerde de inning en de verdeling van de herstelbetalingen voortaan toe te vertrouwen aan een nieuw op te richten internationale bank.
Die financiële instelling zou tevens kredietoperaties verrichten, zodat de overdrachten vlotter konden worden doorgestort.
De nieuwe instelling zou niet worden gecontroleerd door de geallieerde staten, maar wel door hun circulatiebanken.
Het comité-Young ging akkoord met het voorstel-Francqui.
Tijdens de verdere uitwerking van het voorstel groeide de opvatting om van de nieuwe instelling een "bank van centrale banken" te maken.
Dit was geen overbodige luxe want de goud-deviezenstandaard kon slechts vlot functioneren als de verschillende circulatiebanken beter zouden samenwerken.

Op 20 januari 1930 zag de Bank voor Internationale Betalingen (BIB) het levenslicht.
Gouverneur Franck van de Nationale Bank trachtte vergeefs de zetel van de nieuwe internationale instelling naar Brussel te halen doch Bazel, in het neutrale Zwitserland, won het pleit.
De Statuten van de BIB bepalen wel dat België, als stichtend lid recht had op twee mandaten in de raad van bestuur.
België deelt die bevoorrechte positie met vijf andere founding fathers van de instelling: Duitsland, Frankrijk, Italië, het Verenigd Koninkrijk en de Verenigde Staten.

(De Bank, de frank en de euro pagina 122-123)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten