maandag 28 september 2015

Jaarverslag 1851, algemene vergadering 23 februari 1852

De Nationale Bank werd opgericht bij Wet van 5 mei 1850 en ze opende op 2 januari 1851 haar loketten en burelen zodat de eerste jaarrekening kon worden afgesloten op 31 december 1851.


Er worden 25.000 aandelen van duizend frank uitgegeven die in eerste instantie als volgt werden verdeeld:
Banque de Belgique 15.000 aandelen
Société Générale 10.000 aandelen.


De aandelen worden voor 60% volstort en zullen, zoals de jaarverslagen duidelijk aantonen, voor het grootste deel snel bij andere aandeelhouders terecht komen.


De gouverneur wordt benoemd door de koning en de zes directeurs door de Algemene Vergadering der aandeelhouders doch de eerste zes directeurs worden aangeduid door de regering voor een periode van drie jaar.  Daarnaast wordt een zeven leden tellende raad van censoren benoemd door de Algemene Vergadering en een regeringscommissaris (Kreglinger) aangeduid door de regering.


De eerste gouverneur van de Bank wordt baron François-Philippe de Haussy (1789-1869).
Baron de Haussy was een liberaal politicus die:
in 1830 lid werd van het Nationaal Congres;
in 1834 verkozen werd als liberaal senator;
in augustus 1847 minister van Justitie werd in de regering Rogier;
in 1850 benoemd werd als eerste gouverneur van de NBB en dat bleef tot zijn dood in 1869.
De gouverneur kreeg een riante jaarwedde van 18.500 frank per jaar en er werd voorzien in zijn logement.


Op 31 december 1851 bestond het kapitaal van de NBB uit:
13.811 aandelen op naam;
11.189 aandelen aan toonder.
Naast de Banque de Belgique en de Société Générale waren er op die datum nog 111 aandeelhouders op naam waarvan er 40 minder dan tien aandelen bezitten en statutair niet mogen deelnemen aan de algemene vergadering.  Je moest dus kapitaalkrachtig zijn om tot de algemene vergadering van de NBB toegelaten te worden want een mijnwerker, zowat de best betaalde arbeider in die tijd, verdiende toen ongeveer 400 frank per jaar.  Aangezien de NBB aandelen voor 60% volstort waren, volstond een investering van 6.000 frank of vijftien jaarlonen van een mijnwerker om aan de AV te mogen deelnemen.


Waar de raad van censoren in het begin van de 20ste eeuw zal beginnen klagen over steeds meer "gratis" diensten verleend aan de Staat is de situatie in het begin anders.  De Staat betaalt jaarlijks niet minder dan 200.000 frank aan de Bank voor de diensten die de Bank als Rijkskassier verricht.


In 1850/1851 spendeert de Bank 660.321,99 frank aan de aankoop van gebouwen (Hotel Marnix en een huis in de Rue de l'Abricot te Brussel, het gebouw te Antwerpen), de verbouwingswerken, het meubilair en materieel allerhande.


In Antwerpen betaalt de Bank 206.000 frank voor de aankoop van een groot, recent gebouwd pand, "elegant en solide", pal in het centrum en vlakbij la bourse d'Anvers.  Inbegrepen in dit forse bedrag de kost voor de woonst van de twee belangrijkste bestuurders aldaar, de verbouwingen en de meubilering van de kantoren.


De kosten voor het drukken van de aandelen, de eerste bankbiljetten, de drukplaten, drukpersen enzovoort belopen 157.683 frank.


De NBB krijgt van de regering het exclusieve privilege om bankbiljetten te ontwerpen en uit te geven.  De regering beslist, in gemeenschappelijk akkoord met de Bank, over het formaat, de manier van uitgifte en de hoeveelheid van iedere categorie bankbiljetten (artikel 13 van de Wet van 5 mei 1850).


Het aantal bankbiljetten in omloop evolueert in 1851 als volgt:
6.259.600 frank op 31 januari 1851;
50.346.210 frank op 31 december 1851.


De bruto-winst over het eerste boekjaar bedraagt 1.622.150,61 frank.


De aandeelhouders krijgen een dividend van 906.250 frank uitgekeerd of 36,25 frank per aandeel.
Aangezien slechts 60% van het kapitaal daadwerkelijk volstort werd, komt dit overeen met een dividend van 6% op het volstorte kapitaal.  In 1852 zal het dividend, dankzij de gunstige evolutie, meer dan verdubbelen.


Bronnen: jaarverslag Nationale Bank 1851, Wikipedia.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten