dinsdag 3 mei 2016

Algemene vergadering 17 mei 2016 Vraag 16



Vraag 16

In publicatie van de Bank, hieronder vermeld, vinden we enkele interessante passages terug die bevestigen dat de goudvoorraad van de Bank ten alle tijde eigendom geweest is van de Bank.  Het handelt over de:

WET VAN 9 JUNI 1969
betreffende de instemming van België met het amendement van de overeenkomst
waarbij het Internationaal Muntfonds tot stand werd gebracht en
betreffende het muntstatuut

TIJDSCHRIFT
voor Documentatie en Voorlichting
VERSCHIJNT MAANDELIJKS
Departement Studiën
XLIVe Jaargang, Deel II, 1\1` 4 . Oktober 1969

Het Tijdschrift gaat uitvoerig in op de Buitengewone Algemene Vergadering van de Bank dd 5 september 1969 alwaar toenmalig gouverneur Ansiaux volgende belangrijke toelichting geeft over het goud “dat toebehoort aan de Bank”:
Indien dit voorstel wordt aangenomen, zal
de dekking van de verbintenissen op zicht van
de Bank voortaan uit volgende elementen zijn
samengesteld :
1) het metallieke goud dat toebehoort aan
de Bank;
2) de schuldvorderingen in goud van de
Bank op internationale financiële instellingen;
3) de schuldvorderingen van de Bank op
het Internationaal Muntfonds, die gewoonlijk
« goudtranche » en « supergoudtranche »
worden genoemd;
4) de « speciale trekkingsrechten » toege-
wezen door het Internationaal Muntfonds;
5)de schuldvorderingen in goud die voort-
vloeien uit de voorschotten welke aan het
internationaal Muntfonds worden toegestaan
bij toepassing van de Algemene Lenings-
overeenkomsten.

In de Wet van 9 juni 1969 vinden we onder andere ook volgende passage terug:
»De Staat waarborgt de Nationale Bank
van België tegen elk disagio of ander verlies
dat deze laatste zou kunnen ondergaan bij de
uitvoering van bovenbedoelde akkoorden of ten
gevolge van haar deelneming aan overeenkom-
sten of aan verrichtingen van internationale
monetaire samenwerking, waarbij de Bank,
met de in Ministerraad besliste goedkeuring
van de Regering, partij zou zijn of zou wor-
den. »


  1. Om beslag te kunnen leggen op de vermeende meerwaarden van het goud van de Bank werden achteraf tal van wetten en machinaties georchestreerd om deze vermeende meerwaarden over te kunnen hevelen naar de Schatkist en zodoende een gigantische onteigening zonder compensatie te kunnen doorvoeren.  Gouverneur Ansiaux is met zijn “het metallieke goud dat toebehoort aan de Bank” echter ongemeen duidelijk, het fysieke goud is eigendom van de Bank.  Dat is altijd zo geweest en het feit dat bij verkoop van goud de boekwaarde toekomt aan de Bank spreekt voor zich.  Kan de directie van de Bank gedetailleerd weergeven hoe we sedert 1970 geëvolueerd zijn van “het goud dat toebehoort aan de Bank” naar “het goud van de Staat”?
  2. Is het, gelet op de dwaze monetaire politiek van de ECB, die er op gericht is om met kunstmatige lage rentevoeten de virtueel failliete overheden kunstmatig overeind te houden, niet de hoogste tijd dat de directie van de Belgische Staat de nodige waarborgen eist voor de toekomstige verliezen die dit beleid met zich mee zal brengen?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten