Vraag 20
Vorig jaar bepaalde de
directie de waarde van de participatie van de Bank in de Bank voor
Internationale Betalingen voorzichtig op ongeveer 5.400 euro per aandeel Nationale
Bank.
Gelet op de positieve
resultaten van de BIB vorig jaar:
Hoeveel is de geschatte
huidige waarde van de participatie van de Bank in de BIB per aandeel Nationale
Bank?
Het goud van de Bank;
De participaties in de ECB,
IMF…;
De gebouwen;
De reserves;
Eventuele andere activa die
toekomen aan alle aandeelhouders van de Bank.
Vraag 22
Opnieuw stel ik vast dat het eerste
dividend, het belangrijkste dividend voor de privé aandeelhouders van de NBB,
nog steeds op hetzelfde niveau staat als in 1851. Op het moment dat de Nationale Bank van België
werd opgericht bestond er geen inflatie en stond het begrip inflatie gelijk met
monetaire ketterij, dit zou zo blijven tot 1914. Na de Eerste Wereldoorlog werd inflatie
ingevoerd om de schulden van de oorlog weg te inflateren. Sindsdien werd alles in en rond de NBB,
inclusief de verloning van de directieleden, aangepast aan de evolutie van de
inflatie behalve het eerste dividend voor de aandeelhouders. In 1850 stond 1,5 euro gelijk aan twee
maandlonen van een gemiddelde arbeider, vandaag is anderhalve euro
In 1850 werd de verloning van de
gouverneur van de Bank bepaald op 458,6 euro per jaar, het eerste
(gegarandeerde) dividend op 1,5 euro per jaar. Vandaag strijkt de gouverneur
een slordige 500.000 euro per jaar op terwijl de aandeelhouders nog steeds 1,5
euro per aandeel krijgen.
a. Wanneer
gaat dit eerste dividend aangepast worden aan de evolutie van de koopkracht?
b. Indien
de onafhankelijke directeurs van mening zijn dat het eerste dividend voor de
privé aandeelhouders behouden moet blijven op het niveau van 1851: Zou het dan
niet wenselijk zijn dat de vergoedingen die de onafhankelijke directeurs van de
Bank ontvangen eveneens naar het niveau van 1851 gebracht worden zodat de
onafhankelijke directeurs en de privé aandeelhouders op dezelfde voet behandeld
worden?
Vraag 23
Toen de beruchte 3%-regel ingevoerd werd en
er geen inflatie bestond, was die 3%-regel verdedigbaar. De opbrengst van 3% op de activa volstond
ruimschoots om de belangen van de Bank en haar aandeelhouders te verdedigen. Voor de mensen die de geschiedenis van de NBB
niet zo goed kennen: de 3%-regel bepaalde dat alle opbrengsten van de
rentedragende activa, die boven de drie procent lagen automatisch toekwamen aan
de Staat. Je kunt je voorstellen wat dit
betekende toen de intresten 14% en meer bedroegen. Toen vanaf 1914 het
inflatiebeest werd losgelaten om de stijgende staatsschulden weg te inflateren,
werd die 3%-regel deel van het sluipende onteigeningsproces zonder compensatie.
Ieder jaar dat de inflatie hoger lag dan
3% werden de aandeelhouders van de Bank in feite bestolen. Voor de Staat was het echter een kassa-kassa
regeling. Doch toen wijlen Luc Coene in
2008/2009 in de gaten kreeg dat we richting extreem lage rentes afstevenden
werd in een recordtempo de 3%-regel afsgeschaft en een systeem van
winstverdeling op poten gezet die de gepolitiseerde eigenbelangers van de
Regentenraad de mogelijkheid gaf om de winst totaal willekeurig te verdelen en
er voor te zorgen dat de Staat ieder jaar toch een onevenredig deel van de
winst zou blijven incasseren. Immers,
had de 3%-regel nog in voege geweest zou de Belgische Staat de voorbije jaren
nog enkel het gewone dividend ontvangen omdat de opbrengsten van de
rentedragende activa onder de 3% lagen. Een
mooier voorbeeld van oplichting en machtsmisbruik kun je je moeilijk inbeelden.
Vraag:
Wanneer gaat men voor de berekening van de
opbrengsten van de activa, die toebehoren aan de aandeelhouders, rekening houden met een faire vergoeding voor
het gebruik van het vastgoed van de Bank zodat hierdoor het tweede dividend
substantieel verhoogd kan worden?
Vraag 24
De
voorbije acht jaar stelde ik tijdens de algemene vergadering gerichte vragen
over de vertegenwoordiging van vrouwen aan de top van de Bank. Ieder jaar gaf de directie toe dat vrouwen
ondervertegenwoordigd waren op de hoogste niveaus doch dat daar verandering in
zou komen.
Na
de absurde en onbegrijpelijke politieke benoeming van Steven Vanackere tot
directeur bij de Nationale Bank beseften de hoge Heren van de NBB dat ze al jaren
de wetgeving in verband met de vertegenwoordiging van vrouwen niet respecteerden. Voor halfgoden, die zich niet aan regels
gebonden voelen, is dit uiteraard een onaangenaam ontwaken en zoals steeds werd
er razendsnel een nieuwe wet gemaakt om de illegale situatie op het
corrupte-Regentenraad-niveau alsnog een legaal tintje te geven.
Op
28 juli 2011 ondertekende koning Albert II een wet die bepaalt dat een derde
van de leden van een beursgenoteerde vennootschap van een ander geslacht moet
zijn dan de overige twee derde. Tot
nader order betekent dit dat één op drie leden van de raad van bestuur een
vrouw moet zijn.
Bij
de beursgenoteerde Nationale Bank is de Regentenraad wat de raad van bestuur is
in andere beursgenoteerde vennootschappen.
Met één vrouw op zestien leden vertegenwoordigde die ene vrouw vorig
jaar slechts zes procent van de leden van de raad van bestuur.
Als
het over de plundering van de reserves en de systematische discriminatie van de
privé aandeelhouders gaat verschuilt de directie zich al twintig jaar achter:
“Het is de wet, wij respecteren de wet”.
Als het een eenvoudige wet betreft, om discriminatie van vrouwen tegen
te gaan, blijkt de wet blijkbaar niet meer zo belangrijk.
Doch,
zoals ik reeds sinds 2014 blijf herhalen, het probleem situeert zich niet
alleen op het directieniveau, over gans de lijn is de vertegenwoordiging van
dames in de hoogste regionen van de Bank onwaarschijnlijk laag. Begin vorig jaar was de situatie als volgt:
Directie:
nul vrouwen op zes is nul procent;
Regentenraad: 1 vrouw op 16 = 6%;
College
van censoren: 2 dames op 10 = 20%;
Departement
chefs: 1 vrouw op 11 = 9%;
Autonome
diensten: 1 vrouw op 12 = 8%;
Algemene
diensten: 2 vrouwen op 23 = 9%;
Dienstchefs: 6 dames op 26 = 23%;
Eerste
70 senior staffleden: 4 dames op 70 = 6%.
De
ondervertegenwoordiging van het vrouwelijke geslacht op de hoogste echelons
blijkt zodoende niet enkel een probleem binnen de directie van de Bank maar een
systematische, historisch gegroeide discriminatie.
Vragen:
Hoe
past dit beschamende verhaal in het epistel over deugdelijk bestuur in het jaarverslag?
Hoe is het vandaag gesteld met de
vertegenwoordiging van vrouwen in de top honderd van de Bank?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten