Vraag 7
Volgens het Verdrag van
Maastricht mogen de nationale centrale banken uit de eurozone geen geld lenen
aan hun nationale overheden.
Tegelijkertijd kopen de centrale banken van de eurozone massaal
staatsschuld op om de failliete overheden kunstmatig overeind te houden. Gelet op de inhoud van vraag 5 weten we
ondertussen dat de Belgische Staat haar verplichtingen tegenover de Bank niet
kan of wil nakomen. Gelet op de
ervaringen sedert 1948 weten we dat de Staat een totaal onbetrouwbare partner
is die telkens weer constructies opzet of wetten fabriceert om aan haar
verplichtingen te ontsnappen of om beslag te leggen op fondsen die niet
toekomen aan de Staat.
a. Is
het, gelet op het voorgaande, niet raadzaam om schuldpapier van dergelijke
onbetrouwbare partner te mijden als de pest?
b. De
partij die schuldpapier van een schuldenaar bezit, leent ontegensprekelijk geld
aan die schuldenaar: hoe valt dit te rijmen met de bepaling van het Verdrag van
Maastricht hieromtrent?
c. Aangezien
de Bank haar obligaties tot op eindvervaldag behoudt, is de Bank de partij die
op eindvervaldag terugbetaald wordt door de schuldenaar: Betaalt een
schuldenaar zijn schulden niet af aan de partij aan wie hij het geleende geld
schuldig is?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten