Op
pagina 21 van het jaarverslag van de Nationale Bank van België over 1948 staat
een gedetailleerde tabel van het
“Goud· en
deviezenbezit van de Nationale Bank (millioenen franken)”
Op
pagina 76 van hetzelfde jaarverslag over 1948 wordt het helemaal interessant:
“Hierna volgt de
vergelijking met de cijfers van vorig jaar
31 December 1948 25 December 1947
Beschikbare
goudvoorraad fr. 27.333.965.142,07
Onbeschikbaar
goudsaldo na herwaardering van de goudvoorraad (besluitwet n r 5 dd. 1 Mei
1944) .
Per 31 December 1948
zijn deze twee rubrieken samengebracht op een enkele rekening « Goudvoorraad »,
tengevolge van de aanwending van de passiefrekening « Schatkist : onbeschikbare
rekening wegens herwaardering (besluitwet n' 5 van 1 Mei 1944) », tot de
gedeeltelijke delging van de schuld van de Staat tegenover de Bank (zie
commentaar volgende rubriek).”
Na de
herwaardering van de goudvoorraad VAN DE
BANK in 1944 was er een onbeschikbare reserverekening ontstaan waarop zich
de fictieve “meerwaarde” van 10.493.184.844,77 frank bevond. Eind 1948 wordt die onbeschikbare
reserverekening bij de goudvoorraad van de Bank gevoegd tot de gedeeltelijke aflossing van de Schuld
van de Staat aan de Bank.
Op
pagina 53 van het jaarverslag over 1971 vinden we volgende duidelijke tabel
terug:
Tabel 9. GOUDVOORRAAD EN NETTO DEVIEZENPOSITIE VAN DE
NATIONALE BANK VAN BELGIE (1)
In de loop van de maanden september tot december zijn de
goud- en deviezenreserves van de Bank verminderd, hoewel deze laatste niet meer
op de valutamarkt tussenbeide kwam, behalve in guldens. De goudvoorraad nam af
met fr. 2 miljard, in hoofdzaak ten gevolge van de aflossing van in goud
uitgedrukte schatkistcertificaten en van cessies aan De Nederlands che Bank
ingevolge het monetaire Benelux-akkoord.
Op
pagina 62 van het jaarverslag over 1972 begint de geschiedenisvervalsing:
Tabel 12. NATIONALE
BANK VAN BELGIE: GOUD- EN DEVIEZENRESERVES
Gedurende
121 jaar, van 1850 tot en met 1971, werd de goudvoorraad en de deviezenpositie
van de Nationale Bank van België weergegeven, vanaf 1972 wordt het een beetje
onduidelijker.
Goudvoorraad
en deviezenreserves van de Nationale Bank (1971)
versus
NATIONALE
BANK VAN BELGIE: GOUD EN DEVIEZENRESERVES (1972)
Het
lijkt een onooglijk belachelijk verschil doch het vormt de aanzet tot de
plundering van de goudreserves van de Bank.
Gedurende
meer dan 120 jaar was het met “goudvoorraad en deviezenreserves van de NBB”
heel duidelijk van wie die activa waren.
Doch
een dubbele punt tussen Nationale Bank en goud verandert alles.
Want met: NATIONALE BANK: GOUD EN DEVIEZENRESERVES
is het ineens niet meer duidelijk van wie die
reserves zijn.
Zijn die reserves van de Bank of houdt de
Bank die reserves aan voor de Belgische Staat?
Dankzij meer dan honderd jaarverslagen tot en met 1971 is het echt wel
duidelijk van wie die reserves zijn en moeten we absoluut niet meer
twijfelen. Enkel onbetrouwbare
huurlingen van politieke goudrovers zullen genoeg heldenmoed aan de dag leggen om te durven verklaren
dat het goud van de NBB van de Staat is.
Tot 1927 zijn die reserves trouwens voor 100% eigendom van de privé
aandeelhouders. Toen kregen de Belgische
politici schrik dat die privé aandeelhouders vroeg of laat de Nationale Bank
zouden vereffenen en de reserves zouden verdelen en lieten ze een wet stemmen
waarbij de Staat bij vereffening van de Bank recht zou hebben op 3/5 van de
reserves.
A.
In het licht van de hierboven citaten uit de jaarverslagen
van de Bank: Kan de Regentenraad voor eens en voor altijd duidelijkheid
verschaffen over hetgeen er de voorbije dertig jaar is gebeurd?
B.
Als in 1948 een onbeschikbare reserverekening van 10,5
miljard frank bij de goudreserve van de Bank wordt gevoegd om een deel van de
schuld van de Staat aan de Bank af te lossen:
Is er dan nog één regent die durft beweren dat hij twijfelt over wie
eigenaar is van het goud van de Bank?
C.
Hoe het mogelijk is dat 82,7% van het goud van de Bank werd
verkocht tegen bradeerprijzen?
D.
Hoe valt te verklaren dat er meer dan negen miljard euro
van een onbeschikbare reserverekening, afkomstig van die goudverkopen, aan de
Staat werd uitgekeerd zonder dat de privé aandeelhouders ook maar één cent
ontvingen?
E.
Kunnen de antwoorden op deze eenvoudige vragen duidelijk
genotuleerd worden zodat onzinnige discussies hierover in de toekomst vermeden
kunnen worden?
Geen opmerkingen:
Een reactie posten