maandag 30 april 2012

1925-1926 van de ene crisis in de andere deel 2

Hoewel Janssen bepaalde toegevingen deed, hij verlaagde bijvoorbeeld de beoogde spilkoers tot 106 frank per pon sterling, bleven de onderhandelingen met de buitenlandse bankiers aanslepen.
Bijgevolg brak bij de beleggers in Belgisch overheidspapier opnieuw een vertrouwenscrisis uit.
Zij weigerden de schatkistbons die vervielen te vernieuwen waardoor de regering met zware liquiditeitsproblemen werd geconfronteerd.
De malaise sloeg over naar de valutamarkten, waar de Nationale Bank enkel dankzij ongekende interventies de frank op een niveau van 107 frank per pond kon houden.
In die context eisten de buitenlandse bankiers meer dan ooit een consolidatie van de vlottende schuld vooraleer ze een langlopende lening zouden toestaan.
Francqui lanceerde daarop het idee om het consolidatieprobleem op te lossen via een gedeeltelijke privatisering van de Belgische staatsspoorwegen, maar het voorstel stuitte op een socialistisch veto. Toen duidelijk werd dat de langlopende internationale stabilisatielening er niet zou komen, barstte een wilde speculatiegolf los tegen de frank.
Om de fors geslonken deviezenreserves niet nodeloos uit te putten, gaf Janssens de Bank opdracht de koers van de frank niet langer te ondersteunen.
Het pond steeg op één dag van 107 naar 121,5 frank en zette ook nadien zijn opmars gestaag voort. De wisselkoersstabilisatie was mislukt en Jansen trok daaruit de passende conclusie: op 5 mei 1926 nam hij ontslag als minister van financiën.
Enkele dagen later viel de regering Poullet-Vandervelde. Het opdoemende spookbeeld van een staatsmoratorium, waarbij de Schatkist haar verplichtingen niet meer kon nakomen, en de dreigende ineenstorting van de wisselkoers zorgden ervoor dat in allerijl een regering van nationale eenheid werd gevormd onder leiding van de katholiek Henri Jaspar.
Om snel te kunnen ingrijpen, verleende het parlement de regering bijzondere machten. Maurice Houtard, directeur van de Bank van Brussel, werd minister van Financiën, maar de echte sterke man in het nieuwe kabinet was Emile Francqui, minister zonder portefeuille.
Fancqui pakte meteen het saneringsbeleid aan; in tegenstelling tot Janssen gaf hij absolute voorrang aan het probleem van de rampzalige openbare financiën.
De muntstabilisatie zou pas in tweede instantie volgen. Om het begrotingsevenwicht structureel te herstellen, nam Francqui draconische maatregelen.
De belastingen werden nogmaals fors verhoogd, terwijl in de overheidsuitgaven genadeloos het mes werd gezet.
De binnenlandse vlottende schuld consolideerde hij via een gedeeltelijke privatisering van de staatsspoorwegen, waarbij schatkistbons vrijwel verplicht werden omgezet in aandelen van de pas opgerichte NMBS.
Door de acute crisissituatie bleken zowel de bevolking als de politici bereid maatregelen te slikken die vroeger niet of nauwelijks bespreekbaar waren.
Francqui slaagde hoe dan ook in zijn opzet: de overheidsfinanciën werden grondig gesaneerd, zodat de aandacht kon worden toegespitst op de tweede fase, namelijk de muntstabilisatie.
In dit dossier kwamen de jarenlange wrijvingen tussen de grootbanken, vooral de Generale Maatschappij, en de NBB over het te voeren monetaire beleid duidelijk tot uiting.
Francqui koesterde een diep wantrouwen tegenover de Bank en vooral ten opzicht van haar gouverneur Fernand Hautain.
Aanvankelijk werd de Bank in het stabilisatieproces volkomen genegeerd. Zelfs de interventies op de valtutamarkten, ter ondersteuning van de frank, gebeurden via de grootbanken.
Die situatie was onhoudbaar zodat Francqui aanstuurde op het ontslag van Hautain. De gouverneur was te nauw betrokken geweest bij de mislukte stabilisatiepoging van Janssen om op een geloofwaardige manier gestalte te kunnen geven aan een nieuw munstsaneringsbeleid.
Toch speelden andere overwegingen wellicht een even belangrijke rol. Zo steunde Hautain volop de commerciële activiteiten van de Bank, wat Francqui duidelijk niet zinde.
Hoe dan ook, bij koninklijk besluit van 27 september 1926 werd Hautain uit zijn ambt ontheven; hij werd opgevolgd door de liberale ex-minister Louis Franck, di in het parlement de aandacht had getrokken door zijn scherpe aanvallen op het stabilisatieplan van Janssen. (De Bank, de frank en de euro pagina 112/115)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten