dinsdag 31 januari 2012

Groei anno 1820

Omstreeks 1820 floreerden in de zuidelijke Nederlanden de katoen- en wolnijverheid, respectievelijk in Gent en Verviers, beleefden de steenkoolmijnen een expansiefase terwijl John Cockerill in Luik begonnen was met de uitbouw van een industrieel imperium. De ambitieuze koning Willem I ijverde voor een financiele instelling die de belangen van alle zuidelijke provincies kon behartigen. Bovendien had de vorst duidelijk zijn eigen prioriteiten. Het Verenigd Koninkrijk ging sinds zijn ontstaan gebukt onder een torenhoge overheidsschuld. De koning wilde het beheer van die schuld ingrijpend moderniseren, liefst buiten het parlement om. Om die reden sprak het idee van een in Brussel gevestigde particuliere bank hem wel aan. Na onderhandelingen werd op 16 december 1822 de Algemeene Nederlandsche Maatschappij te begunstiging van de Volksvlijt officieel opgericht, de Generale Maatschappij was geboren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten