dinsdag 31 januari 2012

Het ontstaan van la Belgique

Na de nederlaag van Napoleon ontstond het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden en zodoende werd voor De Nederlandsche Bank, opgericht in 1814, de mogelijkheid geschapen haar actieradius uit te breiden naar de zuidelijke provincies. Ondanks het aandringen van Koning Willem I kwam daar evenwel niks van terecht. Als speciale commerciele bank twijfelde De Nederlandsche Bank (DNB) immers sterk aan de rentabiliteit van dergelijke expansiepolitiek. Zodoende bleef het werkterrein van DNB gedurende lange tijd voornamelijk beperkt tot amsterdam.

Die strategie verklaart waarom de biljetten van DNB, ondanks haar de facto monopolie, in de zuidelijke gewesten amper in omloop waren. Zo konden de biljetten van DNB enkel in Amsterdam omgewisseld worden tegen muntstukken, wat in de zuidelijke provincies heel wat praktische problemen deed rijzen. Bovendien vormde het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden tot 1825 geen monetaire unie. In het noorden was het geldstelsel gebaseerd op de Nederlandse gulden, in het zuiden op de Franse frank waarbij 1 gulden gelijk zas aan 2,116 Franse frank. Aangezien de biljetten van DNB enkel in gulden luidden, konden zij dus moeilijk in het zuiden worden gebruikt. Een en ander had concrete gevolgen: in de noordelijke provincies vonden de bankbiljetten langzaam ingang, terwijl het zuiden bleef zweren bij klinkende munt. (De Bank, de frank en de euro pagina 13)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten