zaterdag 16 februari 2013

Waardevastheid geld!

Zoals reeds talloze malen herhaald, is het belangrijk om te begrijpen dat bij de oprichting van de centrale banken het allerbelangrijkste was dat die instellingen garant stonden voor het bewaken van de koopkracht van het geld.
Enkel en alleen als het publiek zou geloven dat het papier van de centrale bank even veilig was als het goud of het zilver, dat het moest vervangen, zouden de mensen bereid zijn om dit papier te aanvaarden als betaalmiddel.
In de tweede helft van de negentiende eeuw hadden de burgers echter nog een gezonde achterdocht tegenover het papier van de Nationale Bank en een groot deel van de Belgen weigerde daarom een betaling in papiergeld, ze eisten een betaling in klinkende munt. Door de wet van 20 juni 1873 werd dit echter onmogelijk gemaakt omdat het papiergeld van de NBB vanaf dat ogenblik door de wetgever tot "wettig betaalmiddel" werd gepromoveerd.
Vanaf dat moment zaten de Belgen met de gebakken peren doch ze hadden in die tijd wel het geluk dat de Nationale Bank nog een fatsoenlijke instelling was die nauwgezet haar plicht vervulde.
Tot en met het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog bleef de waarde van onze munt dan ook stabiel.

In eerdere berichten schreef ik hier al hoe de Belgische politici, hand in hand met de commerciële bankiers, in 1926 komaf maakten met de onafhankelijkheid van de NBB en zodoende de zaden voor de huidige financiële crisis een vruchtbare bodem bezorgden.
Dat het normaal en belangrijk is, voor het welzijn van de bevolking, dat het geld zijn waarde behoudt, kun je ook al terugvinden in het Oude Testament en voor de moslims in de sharia.
De sharia gaat het verst door gewoonweg het aanrekenen van intrest te verbieden.
Waarom zou je immers rente aanrekenen? Je leent vandaag tien zilverstukken aan iemand en die persoon betaalt jou volgend jaar terug met tien zilverlingen die nog steeds hetzelfde waard zijn.
De Bijbel is een beetje genuanceerder want daar maakt men duidelijk het verschil tussen professionele geldhandelaars en particulieren die geld uitlenen om iemand uit de nood te helpen.
In het Boek Exodus zegt vers 22:24 het volgende:
"Wanneer ge geld leent aan een arme van mijn volk onder u, zult ge u tegenover hem niet als een geldschieter gedragen, en geen rente van hem vragen".
Het is duidelijk dat zulke wijze richtlijnen enkel kunnen werken als de waardevastheid van het geld gegarandeerd is.
De Bijbel verbiedt het lenen van geld niet expliciet, maar staat dit ook niet expliciet toe. De wijsheid van de Bijbel leert ons dat het gewoonlijk geen goed idee is om schulden aan te gaan.
Schulden maken ons in essentie een slaaf van degene aan wie we iets verschuldigd zijn.
Tegelijkertijd is het aangaan van schulden soms een “noodzakelijk kwaad”. Zo lang als er op een wijze manier met geld wordt omgegaan en de betalingen binnen de perken blijven kan een Christen de last van een financiële schuld op zich nemen als dit noodzakelijk mocht zijn.
Wellicht zou het raadzaam zijn, mochten de politici in Europa, Amerika en Japan zich eens in die lectuur zouden verdiepen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten