woensdag 21 oktober 2015

Voorbereiding acties Nationale Bank 2016!

Zoals de meeste dappere verzetsstrijders weten, doordruisen de onafhankelijke directeurs van de Nationale Bank in februari en maart Belgenland om de propaganda van de regering te verspreiden of, om op vraag van diezelfde regering, de nodige ballonnetjes op te laten.

Daarom is het noodzakelijk om in november een eerste voorbereidende vergadering te organiseren om de acties voor het jaar 2016 te coördineren.  Begin februari zal er een nieuwe bijeenkomst gehouden worden om te trachten zoveel mogelijk groene petten op de voordrachten van de onafhankelijke NBB bonzen te krijgen.

De eerste vergadering gaat door op woensdag 11 november (Wapenstilstand):
Woensdag 11 november om 19 uur
Taverne De Graanmaat
Grote Markt 24
9100 Sint Niklaas

Wapenstilstand leek mij een uitstekende gelegenheid om duidelijk te maken dat de strijdbijl in het Nationale Bank schandaal nog lang niet begraven werd.

Dankzij de corrupte houding van de directie van de Nationale Bank kregen de Belgische politici de jongste decennia vrije baan om België in de vernieling te regeren.  Het verkwanselen van meer dan 80% van de goudreserves van de NBB, het onrechtmatig overhevelen van de reserves van de NBB om kunstmatig de Belgische schuldgraad te verlagen, het manipuleren van de cijfers over de staatsschuld enzovoort.....  Het zijn stuk voor stuk schandelijke wanpraktijken waartegen de Belgische burger in verzet zou  moeten komen omdat, zoals Paul Vanden Boeynants zo mooi kon zeggen, trop te veel en te veel trop is!

maandag 19 oktober 2015

Jaarverslag 1853 algemene vergadering 27 februari 1854

De eerste directeurs van de Nationale Bank waren in 1850 voor drie jaar benoemd door de regering.  Op 19 december 1853 werden zij op een buitengewone algemene vergadering allemaal hernbenoemd met uitzondering van directeur Matthieu die vervangen werd door directeur De Pouhon.  Matthieu moest ingevolge artikel 62 van de statuten kiezen tussen zijn functie als directeur van de NBB en als directeur van de Société Générale en hij koos dus voor de Generale.

In 1853 daalde het aantal aandelen aan toonder tot 15.345 terwijl die op naam stegen tot 9.655.  Er waren 202 aandeelhouders op naam waarvan er 34 minder dan tien aandelen bezaten en zodoende niet mochten deelnemen aan de algemene vergadering.  168 aandeelhouders op naam hadden wel voldoende aandelen om te participeren en zij beschikten samen over 570 stemmen (5700 aandelen).

Het balanstotaal van de NBB steeg van 137.552.551 tot 154.989.734 frank.

Na het uitbetalen van de tantièmes ten belope van 42.748,02 frank bleef er een
nettowinst              2.432.186,75 BEF
6% 1ste dividend -1.500.000,00 BEF
saldo                      +932.186,75 BEF
1/3 reserves            -310.728,91 BEF
1/6 Staat                 -155.364,45 BEF
saldo                      +466.093,39 BEF

Dit resulteert in een totaaldividend van 66,60 frank per aandeel of een rendement van 11% op het volstort kapitaal.

Per aandeel gaat er 12,43 frank naar de reserves waardoor de totale opbrengst per aandeel oploopt tot 15% op het volstorte kapitaal.

Alhoewel het resultaat quasi gelijk was aan dat van 1852 was de kwaliteit van de winst beter omdat de winst in 1853 bijna volledig afkomstig was van normale activiteiten terwijl in 1852 flink wat eenmalige factoren het resultaat hadden beïnvloed.

De gouverneur liet in het verslag niet na om te benadrukken dat men in die goede oude tijd er nog een gezonde mentaliteit op nahield.  Er waren namelijk nogal wat latente meerwaarden in portefeuille doch daarmee werd geen rekening gehouden, die zouden pas meegerekend worden op het moment dat ze daadwerkelijk gerealiseerd werden.

De totale reserves lopen in 1853 op tot 27,10 frank per aandeel.

De nominale waarde van de biljetten in omloop stijgen van 69.378.510 tot 83.152.690 frank terwijl de NBB nog een voorraad aanhoudt van 7.207.310 frank waardoor de totale hoeveelheid biljetten 90.360.000 frank bedraagt.

Bron: jaarverslag NBB 1853.

Alhoewel de resultaten van de NBB gunstig evolueren heeft de gewone man in 1853 echter nog geen vertrouwen in het papiergeld en zweert bij klinkende munt.  Gelet op hetgeen zich de voorbije eeuw heeft afgespeeld, had Jan met de pet het wel degelijk bij het rechte eind.  In 1873 zullen de bankbiljetten van de Nationale Bank tot wettig betaalmiddel worden gepromoveerd zodat men een betaling in biljetten niet meer kon weigeren.  Desondanks zou het nog tot omstreeks 1900 duren vooraleer het papiergeld in omloop de hoeveelheid metaalgeld zou overstijgen.  In 1914 zou het inwisselen van papiergeld tegen goud bij wet afgeschaft worden en na de Eerste Wereldoorlog maakte de realiteit voor het eerst duidelijk hoeveel de beloftes van politici waard waren toen de frank met 85,72 procent gedevalueerd werd.  Een eerste muntontwaarding in een heel lange reeks.


zaterdag 3 oktober 2015

Jaarverslag 1852 algemene vergadering 28 februari 1853

In het jaar 1852 boekt de Nationale Bank flinke vooruitgang. 
Het balanstotaal stijgt van 107.621.233,55 tot 137.552.551,55 BEF,
de brutowinst van 1.622.150,61 tot 2.921.743,15 frank.


Op balansdatum staan er van de 25.000 aandelen 8.448 op naam en zijn er 16.552 aandelen aan toonder.  Van de aandelen op naam zijn er op die datum nog 4.305 in het bezit van de Banque de Belgique en zitten de andere 4.143 nominatieve aandelen verspreid bij 127 aandeelhouders waarvan er 38 minder dan tien aandelen bezitten en zodoende niet het recht hebben om de algemene vergadering bij te wonen.  In totaal mogen 89 aandeelhouders deelnemen aan de AV met samen 199 stemmen (1 stem per tien aandelen).


Volgens de wet en de statuten heeft de gegarandeerde opbrengst van 6% voor de aandeelhouders voorrang op het aanleggen van de reserves en de rechten van de Staat.
(nvdr nogmaals blijkt het belang van het minimumrendement van 6% voor de aandeelhouders en dit in een periode waar inflatie niet bestond.  Nadat overheden na de Eerste Wereldoorlog inflatie zullen importeren om hun schulden te laten verdampen, zullen bij de Nationale Bank alle cijfers geweldig de hoogte inschieten behalve het bedrag van het gegarandeerde eerste dividend voor de aandeelhouders dat vandaag nog steeds op hetzelfde niveau zit als in 1851.  De jaarwedde van de gouverneur zal stijgen van 18.500 frank in 1850 tot meer dan 25 miljoen frank vandaag doch het eerste dividend voor de aandeelhouders bedraagt heden nog steeds 1,5 euro of 60 frank per aandeel.)


Na de toekenning van het eerste dividend gelden volgende regels:
1. Het deel voor de reserves mag niet minder bedragen dan 1/3 van het saldo;
2. De Staat heeft recht op 1/6 van het saldo;
3. De rest wordt uitgekeerd aan de aandeelhouders.


Dit geeft volgend resultaat:
+2.450.503,46 BEF nettowinst
- 1.500.000,00 BEF eerste dividend van 6% voor de aandeelhouders
+   950.503,46 BEF saldo
-    316.834,48 BEF 1/3 voor de reserves
-    158.417,24 BEF 1/6 voor de Staat
+   475.251,72 BEF saldo voor toekenning aan de aandeelhouders


In totaal wordt er een dividend van 67 frank per aandeel uitbetaald of 11,166% op het volstorte kapitaal.  Rekening houdend met het deel van elk aandeel in de reserves bedraagt de werkelijke opbrengst 79,67 frank per aandeel of een rendement van 13,33% op het volstorte kapitaal.
(nvdr de reserves zijn duidelijk volledig eigendom van de aandeelhouders, het aandeel van de Staat in de reserves bedraagt nul, exact evenveel als de bijdrage van de Staat in het kapitaal!)


Ingevolge de wet van 22 januari 1849 bezit de Bank het patentrecht op de biljetten in BEF.


De evolutie van het aantal bankbiljetten in omloop is als volgt:
50.346.210 BEF eind 1851
69.379.510 BEF op 31 december 1852.


De Censoren wijzen de aandeelhouders op de zekere en snelle vooruitgang van een instituut dat grote diensten verleent aan het land en verduidelijkt dat het onderzoeken van de balans en de vaststelling van het dividend aan de Heren aandeelhouders behoren tot hun meest essentiële taken.

maandag 28 september 2015

Jaarverslag 1851, algemene vergadering 23 februari 1852

De Nationale Bank werd opgericht bij Wet van 5 mei 1850 en ze opende op 2 januari 1851 haar loketten en burelen zodat de eerste jaarrekening kon worden afgesloten op 31 december 1851.


Er worden 25.000 aandelen van duizend frank uitgegeven die in eerste instantie als volgt werden verdeeld:
Banque de Belgique 15.000 aandelen
Société Générale 10.000 aandelen.


De aandelen worden voor 60% volstort en zullen, zoals de jaarverslagen duidelijk aantonen, voor het grootste deel snel bij andere aandeelhouders terecht komen.


De gouverneur wordt benoemd door de koning en de zes directeurs door de Algemene Vergadering der aandeelhouders doch de eerste zes directeurs worden aangeduid door de regering voor een periode van drie jaar.  Daarnaast wordt een zeven leden tellende raad van censoren benoemd door de Algemene Vergadering en een regeringscommissaris (Kreglinger) aangeduid door de regering.


De eerste gouverneur van de Bank wordt baron François-Philippe de Haussy (1789-1869).
Baron de Haussy was een liberaal politicus die:
in 1830 lid werd van het Nationaal Congres;
in 1834 verkozen werd als liberaal senator;
in augustus 1847 minister van Justitie werd in de regering Rogier;
in 1850 benoemd werd als eerste gouverneur van de NBB en dat bleef tot zijn dood in 1869.
De gouverneur kreeg een riante jaarwedde van 18.500 frank per jaar en er werd voorzien in zijn logement.


Op 31 december 1851 bestond het kapitaal van de NBB uit:
13.811 aandelen op naam;
11.189 aandelen aan toonder.
Naast de Banque de Belgique en de Société Générale waren er op die datum nog 111 aandeelhouders op naam waarvan er 40 minder dan tien aandelen bezitten en statutair niet mogen deelnemen aan de algemene vergadering.  Je moest dus kapitaalkrachtig zijn om tot de algemene vergadering van de NBB toegelaten te worden want een mijnwerker, zowat de best betaalde arbeider in die tijd, verdiende toen ongeveer 400 frank per jaar.  Aangezien de NBB aandelen voor 60% volstort waren, volstond een investering van 6.000 frank of vijftien jaarlonen van een mijnwerker om aan de AV te mogen deelnemen.


Waar de raad van censoren in het begin van de 20ste eeuw zal beginnen klagen over steeds meer "gratis" diensten verleend aan de Staat is de situatie in het begin anders.  De Staat betaalt jaarlijks niet minder dan 200.000 frank aan de Bank voor de diensten die de Bank als Rijkskassier verricht.


In 1850/1851 spendeert de Bank 660.321,99 frank aan de aankoop van gebouwen (Hotel Marnix en een huis in de Rue de l'Abricot te Brussel, het gebouw te Antwerpen), de verbouwingswerken, het meubilair en materieel allerhande.


In Antwerpen betaalt de Bank 206.000 frank voor de aankoop van een groot, recent gebouwd pand, "elegant en solide", pal in het centrum en vlakbij la bourse d'Anvers.  Inbegrepen in dit forse bedrag de kost voor de woonst van de twee belangrijkste bestuurders aldaar, de verbouwingen en de meubilering van de kantoren.


De kosten voor het drukken van de aandelen, de eerste bankbiljetten, de drukplaten, drukpersen enzovoort belopen 157.683 frank.


De NBB krijgt van de regering het exclusieve privilege om bankbiljetten te ontwerpen en uit te geven.  De regering beslist, in gemeenschappelijk akkoord met de Bank, over het formaat, de manier van uitgifte en de hoeveelheid van iedere categorie bankbiljetten (artikel 13 van de Wet van 5 mei 1850).


Het aantal bankbiljetten in omloop evolueert in 1851 als volgt:
6.259.600 frank op 31 januari 1851;
50.346.210 frank op 31 december 1851.


De bruto-winst over het eerste boekjaar bedraagt 1.622.150,61 frank.


De aandeelhouders krijgen een dividend van 906.250 frank uitgekeerd of 36,25 frank per aandeel.
Aangezien slechts 60% van het kapitaal daadwerkelijk volstort werd, komt dit overeen met een dividend van 6% op het volstorte kapitaal.  In 1852 zal het dividend, dankzij de gunstige evolutie, meer dan verdubbelen.


Bronnen: jaarverslag Nationale Bank 1851, Wikipedia.

Van 1850 tot heden!

Om het gesjoemel en de corruptie bij de Nationale Bank bloot te leggen, moet je opletten om niet verloren te lopen in de jungle van manipulaties en bedrog die de Belgische politici vooral na de Eerste Wereldoorlog hebben gecreëerd om beslag te kunnen leggen op de winsten en de reserves van de Nationale Bank.


Daarom gaan we op deze blog minitieus alle jaarverslagen overlopen vanaf 1851 zodat iedereen netjes kan volgen hoe het bedrog evolueerde of hoe de NBB langzaam maar zeker haar onafhankelijkheid verloor en een politiek speeltje werd waar politieke partijen dikbetaalde postjes konden verdelen.


De belangrijkste elementen in heel de historie zijn:
1. het gegarandeerde eerste dividend van 6% voor de privé aandeelhouders, dat vastgelegd werd op een moment in de geschiedenis waar inflatie niet bestond en gelijk stond met monetaire ketterij, waardoor 60 frank uit 1850 (twee maandlonen voor een goedbetaalde arbeider) niet hetzelfde is als 1,5 euro heden (kostprijs voor twee minuten arbeid van een goedbetaalde arbeider vandaag);


2. het feit dat de Belgische Staat nooit één cent geïnvesteerd heeft in de Bank.  De Belgische politici maakten in 1948 misbruik van de naoorlogse situatie om de helft van de NBB te nationaliseren en maakten hierbij beloftes die in 1993 bij wet afgeschaft werden;


3. de voorbije decennia werden de privé aandeelhouders van de NBB systematisch onteigend zonder enige compensatie, een duidelijke inbreuk op het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens.  De Belgische Staat incasseerde hierbij meer dan 50.000 euro per aandeel en gebruikte dit fortuin om de staatsschuld kunstmatig te drukken om zo kunstmatig in het rampzalige euro-project te kunnen stappen.


Ziedaar, zo dadelijk reizen we naar 1851!