vrijdag 13 januari 2012

Het pleidooi van Coene in de Senaat

1-161 1-161
Sénat de Belgique Belgische Senaat
Annales parlementaires Parlementaire handelingen
SÉANCES DU JEUDI 29 JANVIER 1998 VERGADERINGEN VAN DONDERDAG 29 JANUARI 1998

(Vervolg-Suite)

——————————————————————————–

WETSONTWERP TOT VASTSTELLING VAN HET ORGANIEK STATUUT VAN DE NATIONALE BANK VAN BELGIË (EVOCATIE)
Algemene bespreking

Verzoek om advies van de Raad van State

De voorzitter. ­ Het woord is aan de heer Coene.

De heer Coene (VLD). ­ Mijnheer de voorzitter, ik dank de rapporteur voor het uitstekende verslag dat hij toch in moeilijke omstandigheden moest maken.

De wet bepaalt thans dat er naast de gouverneur vier tot zes directieleden mogen zijn. Op het ogenblik zijn er vijf. Het ontwerp stelt voor om dat aantal op te trekken naar vijf à zeven. Is dit verantwoord, nu de Nationale Bank een deel van haar opdrachten inzake het monetaire beleid verliest ? De regering verantwoordt haar beslissing met twee argumenten.

Ten eerste zijn er de talrijke aanvullende activiteiten van de bank en ten tweede biedt de nieuwe regeling meer soepelheid.

Ik zal aantonen dat beide argumenten naast de kwestie zijn.

De tweede tabel in de bijlage bij het verslag geeft een overzicht van het aantal personeelsleden, leden van bestuursorganen en directieleden en ook van het aantal personeelsleden per directielid. De Nationale Bank scoort hoog voor dit laatste punt en komt zo naar voor als een zeer efficiënte en productieve instelling.

Die statistiek geeft echter een enorm vertekend beeld van de situatie. Iets meer dan de helft van de personeelsleden houdt zich immers bezig met activiteiten zoals de risicocentrale en de consumentenkredietcentrale. Dat zijn zeer arbeidsintensieve activiteiten, die echter geen directie nodig hebben, aangezien het hier gaat om een zuivere toepassing van de wetgeving en er geen beleidsbeslissingen moeten worden genomen. Als men van de 2 873 personeelsleden die er aftrekt die met andere activiteiten bezig zijn, dan komt men tot 1 370 personeelsleden die zich met centrale taken bezighouden. Dat is dus 228 effectieven per directielid, wat al aan de lage kant is vergeleken met andere centrale banken van kleine landen.

Volgens het ontwerp kunnen er voortaan acht directieleden worden benoemd, de gouverneur inbegrepen, en dan komt men aan 170 personeelsleden per directielid. Dat is het laagste aantal van alle centrale banken. Dit illustreert dat het hier helemaal niet gaat om de noodzaak aan bijkomende directieleden, maar wel om een zuiver politieke aangelegenheid. Men wil voor bepaalde vrienden blijkbaar plaatsjes bijcreëren

In de commissie kwam de vice-eerste minister aandraven met het argument dat de integratie van het Herdisconterings- en Waarborgsinstituut bijkomende taken zal opleggen. Het gaat over 60 bijkomende personeelsleden, wat geen bijkomende directieleden verantwoordt. Dit is dus een argument naast de kwestie.

Het tweede argument dat was dat van een grotere soepelheid. Door de nieuwe vereisten die het ontwerp inzake het taalevenwicht op het directieniveau oplegt, zou er meer speelruimte nodig zijn. Ik zie niet goed in waarom vier tot zes directieleden minder speelruimte laten dan vijf tot zeven. Dit is dus ook geen valabel argument.

We komen tot de conclusie dat hier de oude politieke cultuur aan bod komt. In de media werd genoeg gealludeerd op de politieke vrienden waarvoor nieuwe plaatsen moeten worden gecreëerd. Dit staat haaks op de nood aan een efficiënt bestuur in publieke instellingen. We betreuren dat de meerderheid hierin meespeelt en dit heeft goedgekeurd in de commissie. De vice-eerste minister heeft deze maatregel bovendien opgenomen in een dringend ontwerp om elke discussie te kortwieken.

Een laatste probleem dat ik wil aanbrengen, is dat van de leeftijdsgrens. Deze wordt in artikel 27 op 67 jaar vastgesteld, maar het tweede en derde lid van dat artikel verschuift die leeftijdsgrens al naar 70 jaar. Dit zorgt voor een grotere afhankelijkheid van de gouverneur en de directieleden tegenover de minister van Financiën. Het is een wapen in de hand van de minister om de mandaten van te onafhankelijke leden de laatste drie jaar niet te verlengen. Ik betreur dit omdat dit ontwerp juist een grotere onafhankelijkheid moest verzekeren.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten