zaterdag 18 februari 2012

De grote crisis van 1848

Men mag aannemen dat het in feite "slechte" spaarders weren die vooral sinds de financiële paniek van 1838-1839 de beleggingen in industriële effecten wantrouwden den een veilige schuilplaats zochten voor hun kapitalen. Zij meenden het gevonden te hebben in de spaarkas maar zij hadden ook het voornemen om bij het eerste alarm hun tegoeden op te eisen. Dit gebeurde tijdens de grote crisis van 1848. Wat is er in 1848 gebeurd opdat zoveel mensen, tot dan toe vol zelfvertrouwen, plots de grond onder hun voeten voelden wegzinken? Wat zich voordeed was de meest schrikwekkende crisis van de XIXe eeuw of liever een reeks van crisissen verschillend van oorsprong en van aard, midden een periode van algemene depressie.

Een economische crisis: In een jaar tijd daalde de productie van gietijzer met een derde. Te Couillet werkte nog één enkele hoogoven op zeven. De textielnijverheid werd vanaf 1835 door de Engelse concurrentie eenvoudig verpletterd: de uitvoer van Vlaams lijnwaad daalde van 4.600 ton in 1835 tot 1.400 ton in 1848. In de wegkwijnende Vlaamse vlasnijverheid werden meer dan 500.000 mensen getroffen in hun werkgelegenheid en inkomen.

Een sociale crisis: De schamele lonen van 1846, 1,49 frank per dag voor de mannen, 71 centiem voor de vrouwen, 54 centiem voor de jongens en 39 centiem voor de meisjes beneden de 16 jaar stortten volledig ineen. In de Maasvallei werden zij met tien procent verminderd terwijl de kosten van levensonderhoud met snelle sprongen stegen. In Vlaanderen daalde het dagloon van een spinster, dat nog 50 centiem bedroeg in 1840, tot 18 centiem in 1848.

Een landbouwcrisis: In 1844-1845 had het vriesweer de koolzaad- en graanbezaaiingen bijna volledig verwoest; van 1845 tot 1850 werden de aardappeloogsten door ziekte getroffen, in 1845 bedroeg het verlies in Vlaanderen meer dan 90 procent; in 1846 werd de rogge door roest aangetast terwijl een uitzonderlijke droogte de ander graangewassen grotendeels vernielde. De broodprijs steeg van 14 tot 50 centiem het kilogram hetzij bijna drie daglonen voor een spinster.

In 1845 bedroeg het aantal personen die uitsluitend ten last vielen van de Openbare Onderstand 532.000, het steeg tot 645.000 in 1846 en bijna 700.000 in 1847. In Vlaanderen leefde een groot gedeelte van de bevolking van aalmoezen, bedelarij, roof of landloperij. Wanneer dan een bevreesd en verlamd Europa getroffen werd door de vreselijke winter van 1847-1848 stierven de mensen letterlijk van honger en koude. De bevolking voedde zich met het vlees van honden en katten en sommigen aarzelden niet om de krengen te ontgraven van dieren die aan één of andere plaag gestorven waren. Op dat ogenblik kwam nog de tyfus erbij, het was geen zeldzaamheid , ook in kleine gemeenten, dezelfde dag tot twaalf doodskisten in een rij voor de kerk te zien staan.

Een financiële crisis: Deze was een rechtstreeks gevolg van de revolutionaire beweging in Frankrijk en de paniek die daaruit voortvloeide. De koers van de staatsleningen daalde van 98 tot 70 terwijl de discontovoet opliep tot 12 procent. De autoriteiten waren verplicht om de Beurs te sluiten. De loketten van de banken werden bestormd wat de uitgifte tot gevolg had van 30 miljoen frank aan bankbiljetten met wettelijke koers (20 miljoen frank voor de Generale en 10 miljoen voor de Bank de Belgique). Voor deze bankbiljetten kon de omwisseling in edelmetaal dus niet geëist worden.

Op 26 februari en 16 maart 1848 was de Belgische Staat verplicht twee leningen uit te schrijven onder de vorm van een "aan de eigenaars en vruchtgebruikers opgelegd voorschot gelijk aan acht twaalfde van de grondbelasting".

Een politieke crisis: Gelijktijdig verspreidden zich oproer en revolutie over Europa. In mei 1847 werden te Wenen en te Brussel "troebelen" en plunderingen gemeld, op het einde van dat jaar braken onlusten uit te Florence, te Turijn en in Würtemberg, in januari 1848 volgden er rellen in Milaan en een opstand in Palermo. In Ierland, waar de hongersnood tot een ware tragedie uitgroeide, kwam de bevolking eveneens in opstand, er braken opstanden uit in Duitsland en in februari was Parijs in opstand, beroering te Berlijn, wanordelijkheden te Manchester, in maart revolutie in Wenen, Venetië, Milaan en Boedapest, te Gent werden er betogingen met flamingantische inslag gehouden en in april werd Bohemen door een revolutionaire beweging geteisterd.

Iedereen begrijpt dan ook hoe Karl Marx zijn Communistisch Manifest, dat in februari 1848 in het Duits verscheen en in juni in het Frans kon aanvangen met de beroemde zin: "Een spook waart door Europa, het spook van het Communisme". Het is niet te verwonderen dat, juist wegens deze kettingreactie van opstanden en miseries, Europa de indruk opdeed voor een ontzaglijk complot te staan dat zich over alle landen uitspreidde met de bedoeling de bourgeoisie neer te slaan.

Tijdens de debatten, die in het parlement tussen 1859 en 1864 werden gevoerd naar aanleiding van de oprichting van de ASLK kwam deze dominerende bekommernis steeds opnieuw naar voren: Wat moeten wij doen opdat ook het proletariaat de gevestigde orde zou eerbiedigen en zelfs verdedigen? De oprichting van de ASLK werd zonder enige twijfel mede door deze zorg geïnspireerd. Maar eerst zou in mei 1850 de Nationale Bank van België boven de doopvont gehouden worden. (Gedenkboek 1865-1965 van de ASLK pagina 55-58)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten